auteur: IVB Een por hier en een duw daar om toch maar een glimp te kunnen opvangen van de vele mooie praalwagens die voorbij rijden. Het is zondag 26 juni 1910 en het volk geniet massaal van de stoet tijdens de Lod. Van Houtte’s feesten. Uit alle hoeken van België en daarbuiten zijn mensen naar Gend-brugge afgezakt. En ze komen niet voor niets. Vanochtend konden ze al genieten van een rijke receptie en deze avond kan men aanschuiven aan een groot banket. Diegenen die morgen nog een dag vrij hebben, zullen zich vergapen aan een ‘monstervuurwerk’. Er wordt op geen frank gekeken om de 100ste geboortedag van deze ereburger te vieren. Het programmablad stelt de stoet op deze manier voor : « Une grande Cortège fleuri Allégorique se composant de 15 superbes Chars, 30 groupes et 15 corps de musique, représentant des épisodes de la vie du fondeur de l’Horticulture Belge, exécutés par les principales sociétés d’horticulture et les plus importantes sociétés de la Commune ». Louis Benoit Van Houtte, geboren in 1810 te Ieper, wordt als ondernemerszoon op 15-jarige leeftijd naar de École Spéciale de Commerce et d’Industrie te Parijs gestuurd, waarna hij naar Clermont-Ferrand vertrekt om er als bankier te werken. Elk vrij moment besteedt Louis Van Houtte aan het bezoeken van plantentuinen en het maken van lange wandelingen in het mooie Auvergne. In 1830 keert hij naar België terug en gaat er werken bij het Ministerie van Financiën in Brussel. Tijdens zijn verblijf in Brussel trekt vooral de Botanische Tuin hem aan waar hij er de enorme plantencollectie bestudeert. Hij neemt ontslag bij het Ministerie en start een handelszaak in tuinmateriaal, bloemen, planten, bloembollen en zaden. Ondertussen schrijft hij enkele artikelen voor een dagblad. Die vallen zo in de smaak dat hij in 1833 een eigen tijdschrift op poten zet. L’Horticulture Belge wordt een succesnummer. Dit tijdschrift is het eerste in zijn soort over plant- en tuinbouwkunde in België. Het informeert de lezer over nieuwe gewassen, over het te gebruiken gereedschap en over de verschillende teeltwijzen. Botanicus Charles Morren, liefhebber van orchideeën en vetplanten, zorgt voor de wetenschappelijke inbreng. Maar ook plaatselijke telers en tuiniers brengen hun bijdrage aan het tijdschrift door een artikel te (laten) schrijven. Er komen vijf uitgaves over evenveel jaren. Ze bevatten samen 116 gekleurde platen. Het overlijden van zijn echtgenote valt hem zo zwaar dat Louis Van Houtte besluit om op expeditie naar Brazilië te vertrekken. Via zijn vele relaties krijgt hij ter plaatse opdrachten van zowel de Belgische regering, de Kruidtuin te Brussel en het Natuurhistorisch Museum. Vreemde planten worden er verzameld, bestudeerd en naar België gestuurd. Als hij in 1836 terugkeert is zijn ontgoocheling groot als hij ziet dat vele planten nog in de kisten zitten die hij vanuit Brazilië heeft verstuurd. Zijn contacten met tuinbouwer Adolphe Papeleu die een boomkwekerij in Wetteren heeft, brengt Louis Van Houtte op nieuwe ideeën. Wat als we nu eens het voorbeeld van Engeland overnemen en bloemen en planten overzee exporteren? Met zijn neus voor zaken en zijn botanische kennis kan hij Adolphe Papeleu overhalen een nieuw tuinbouwbedrijf op te richten in Gentbrugge. Tuinbouwbedrijf Louis Van Houtte is een feit. Hun catalogi met de vele variëteiten van vooral camelia’s, azalea’s, gladiolen en geraniums dragen bij tot het commerciële succes van hun kwekerij. Zo komt er in 1839 een eerste gids met 97 varianten van azalea’s uit. Van Houtte legt zich toe op nieuwe kruisingen en geeft nieuwe soorten de naam van familieleden of tuinmannen die voor hem werken. Hij teelt ook fruitbomen waarbij er op een bepaald moment 431 variëteiten perenbomen verkocht worden. Nadat Adolphe Papeleu in 1844 naar het buitenland vertrekt, doet L. Van Houtte alleen verder. Het bedrijf spat uit z’n voegen. Gronden worden gehuurd of bijgekocht zodat het verspreid over Gentbrugge een oppervlakte van 14 ha bedraagt. (1) Kweekkassen en mooie serres nemen er plaats, waaronder een elegante warmwaterserre, de Victoria regia Serre. Hier komt als eerste op het continent zeer succesvol de mooie reuze waterlelie, de Victoria regia, in bloei. Met tweehonderd tuinmannen wordt het de grootste kwekerij op het vaste land. De firma wordt zelfs hofleverancier. En niet alleen de Belgische Koninklijke familie behoort tot hun cliënteel, ook de Nederlandse, de Zweedse, de Italiaanse Koninklijke families komen er over de vloer, zelfs delegaties uit China en Brazilië. Elke tuinbouwer die wat naam heeft wilt zijn zoon stage laten lopen op het bedrijf. De vraag is zo groot dat Van Houtte beslist in 1849 een tuinbouwschool op te richten. Zijn Institut Royal d’Horticulture de Gend-Brugge krijgt overheidssubsidies en toekomstige pioniers voor de tuinbouwsector in gans Europa krijgen er hun opleiding. (2) Dat dit zo’n succesverhaal wordt is mede dankzij het prestigieus tijdschrift en catalogus ‘Flore des Serres et des Jardins de L’Europe’ dat Van Houtte vanaf 1845 uitgeeft. Op de gronden van het tuinbouwbedrijf komt een drukkersatelier. Van Houtte vraagt de Franse botanicus Charles Lemaire naar België te komen om mee te helpen aan deze luxueuze catalogus. Vanaf het tweede jaar is er al een oplage van 1500 exemplaren. Ook de Duitse professor plantkunde Michel Scheidweiler, die vanaf 1851 les geeft aan de tuinbouwschool van Van Houtte en vroeger een tijdje aan het hoofd stond van L’Horticulteur Belge, werkt mee aan de publicatie ervan. De uitgaven bevatten Franse, Duitse en Engelse teksten. Een Nederlandstalige versie komt er pas in 1864 met een minder elegante titel ‘Pryscourant van Groenselzaden’. Wat vooral opmerkelijk is, zijn de mooie gravures en litho’s met botanische schatten uit de hele wereld. De lithografie komt in de 19de eeuw van Engeland naar België overgewaaid waardoor de boekdrukkunst hier een ongeziene opmars kent. (3) De 23 uitgaven bevatten samen zo’n 3000 tekeningen. Het zijn tekeningen van Lemaire en Van Houtte, maar de meeste zijn van de hand van Guillaume Severeyns, Louis Constantin Stroobant en Pieter de Pannemaeker. Ze zijn niet van de minste en dat is ook te zien aan de uitzonderlijke afwerking. Als eerste komt Guillaume Severeyns (1834-1879) naar Gent. Hij leert het vak van zijn vader Georges Severeyns, die sinds 1829 een eigen werkplaats heeft te Brussel, gespecialiseerd in botanische illustraties. Verschillende litho’s en tekeningen voor dagbladen en tijdschriften worden er geproduceerd. Hun reputatie zorgt ervoor dat ze buitenlandse tijdschriften in Nederland, Frankrijk en Engeland mogen illustreren. De werkplaats in Gentbrugge wordt na Guillaume Severeyns verder gezet door Louis Constantin Stroobant (1814-1873) om tenslotte door Pieter de Pannemaeker (1832-1904), zoon van wandtapijtenmakers overgenomen te worden. De Pannemaeker leert het vak in Gentbrugge bij Van Houtte en aquarel ligt hem het best. In 1886 ontvangt hij van de Franse regering de Croix de Chevalier de l’Ordre du Mérite Agricole voor zijn bijdragen aan de botanische wetenschap en tuinbouw. In het jaarlijkse ‘In Monte Artium’ van de Belgische Koninklijke Bibliotheek verschijnt in 2014 een artikel geschreven door Anne-Marie Bogaert-Damin, verbonden aan de Moretus Plantijn bibliotheek van de Naamse Universiteit. Ze schrijft er een heel interessant artikel, " L’illustration des reveus d’horticulture en Belgique au XIXe siècle ” . – onderaan vind u de link naar het artikel – We lezen op pagina 172 het volgende : En 1851, Louis Van Houtte adresse une note volante à ses abonnés afin d’expliquer le retard de parution du septième volume : les planches sont imprimées et coloriées mais les textes ne suivent pas. Il ajoute en note la composition de l’atelier lithographique qui jouxte ses établissements horticoles à Gand. « Un dessinateur, deux graveurs, sept pressiers, et cent-cinquante coloristes travaillent exclusivement à la partie lithographique et xylographique de la FLORE. Les visiteurs de l’Établissement Van Houtte sont admis à visiter ses ateliers. » L’illustration de la Flore des serres et des jardins d’Europe qui paraît de 1845 à 1880, soit 23 volumes, requiert ainsi une main-d’œuvre nombreuse travaillant sur place. L’importance du nombre de coloristes mis à l’œuvre montre une fois encore l’importance non seulement des couleurs mais surtout de leur qualité. Geen wonder dat het tijdschrift op een bepaald moment 40 frank kost, het maandloon van een landarbeider. De prachtige kleurplaten inspireren duizenden kwekers om hun eigen producten te verbeteren. Louis Van Houtte sterft op 9 mei 1876. Zijn tweede echtgenote en kinderen zetten het tuinbouwbedrijf verder en dit wordt in 1889 omgevormd tot ‘S.A. Horticole Louis Van Houtte, Père’. Na de eerste wereldoorlog verhuist de société naar De Pinte. De gronden in Gentbrugge worden in 1951 in gebruik genomen door de stedelijke groendienst. Tijdens de jaren ’60 komen er industriële panden en recent, in april 2018, legt men er een nieuw park aan; het Victoria Regiapark . Een aantal grote bomen zijn de enige getuigen van wat ooit een florerend tuinbedrijf was.
Louis Van Houtte – Het Virtuele Land Uit de oude doos, Louis Van Houtte, De Gentse tuinbouwprins – Veldverkenners.be – 2013 Sierteelttraditie – Toerisme Provincie Oost-Vlaanderen L’illustration des revues d’horticulture en Belgique au XIXe siècle- Anne-Marie Bogaert-Damin, 2014 - https://www.brepolsonline.net/doi/pdf/10.1484/J.IMA.5.103290 Scheidweiler, Michel Joseph Francois – Bestor.be Vijf eeuwen prentkunst van de 15de tot de 19de eeuw – OVK-artikel Het 19de eeuwse Brugge in prent en fotografie – Marc Ryckaert – 2011
1 Comment
Mark Paelinck
10/9/2023 10:37:28 am
vraagje: Heeft Louis Van Houtte iets te maken met de aanleg van de tuinen van het kasteel De Lovie rond1860 ongeveer te Proven (nu Poperinge) ?
Reply
Leave a Reply. |
Archieven
Februari 2024
Categoriën
Alles
|