auteur: IVB Vóór er sprake is van botanische kunst in de lage landen, zien we mooie geïllustreerde ‘kruiden’boeken die vanaf de 1ste eeuw na Chr in Griekenland verschijnen. Deze ‘Herbals’ of geïllustreerde plantenboeken zijn het resultaat van het kritisch observeren en het correct weergeven van geneeskundige planten door een plantenverzamelaar. Deze plantenverzamelaar is veelal zelf tekenaar. Maar soms ook niet en maakt hij dankbaar gebruik van een tekenaar. En vooral deze nauwe samenwerking tussen een plantenkenner en een tekenaar geven ons prachtige resultaten. Hier in de lage landen is het wachten tot 1554 eer het eerste ‘plantenboek’ uitkomt. Als professor in de geneeskunde, sterrenkunde en plantenkunde, schrijft Rembert Dodoens zijn Cruydenboek in het Vlaams. Dodoens noteert en laat het tekenen over aan botanische tijdgenoten. Na vele herdrukken in verschillende talen, zoals het Frans en het Engels, verschijnt in 1583 de Latijnse versie gedrukt door Christoffel Plantijn; het Stirpium historiae pemptades seks sive libri XXX. Het volumineuze werk bevat 1306 ingekleurde houtsneden van planten. Maar laten we beginnen bij het begin. Rembert Dodoens, ook wel Rembertus Dodonaeus, wordt als zoon van een arts geboren in Mechelen op 29 juni 1517 . Ook zijn grootvader langs moederskant is een gerespecteerd arts. Op 13-jarige leeftijd, jawel volop in de puberjaren, gaat Rembert naar Leuven geneeskunde studeren aan het Collegium Trilingue, de 3-talige Erasmusuniversiteit. Hij krijgt er lessen in het Grieks, het Latijn en het Hebreeuws en behaalt zijn licentiaat geneeskunde vijf jaar later, in 1535. Het buitenland lonkt en na bezoeken aan verschillende universiteiten komt hij in Bazel in contact met een Byzantijns medisch encyclopedie uit de 7de eeuw na Chr. Pas in 1539 keert hij terug naar Mechelen en in navolging van zijn vader wordt Dodoens er stadsgeneesheer vanaf 1542. Een stadsarts wordt je enkel als je familiale banden hebt met een stadsarts. En meestal is dat van vader op zoon. Én ook alleen als je de opleiding aan de hogere faculteit hebt gevolgd. Mechelen heeft op dat moment drie stadsgeneesheren in dienst. Zij hebben als taak erop toe te zien dat in de ziekenhuizen alles naar behoren draait. Zelf komen ze niet in contact met patiënten. De chirurgijnen, de vroedvrouwen en de apothekers nemen de patiëntenzorg voor hun rekening. Dodoens is verantwoordelijk voor de zorg van leprapatiënten. Bij de minste diagnose van melaatsheid stuurt hij deze mensen buiten de stad, naar de leprozerie ‘Ter Siecken’, de enige manier om deze besmettelijke ziekte onder controle te houden zodat deze niet verder wordt verspreid. Stadsgeneesheer zijn, is een prestigefunctie. De stad betaalt de arts een vast loon, hoewel die zeer laag is. Als compensatie krijgen ze een tabbaard, een ambtsgewaad, wijn en bier. Zij zijn wel de enige personen die edellieden mogen onderzoeken en verzorgen. Daar Dodoens vele boeken uitgeeft en enorm gewild is in het buitenland , vormt hij een uitzondering. Hij verdient meer dan het zes-voudige en leidt een behoorlijk leven. Hij krijgt ook genoeg tijd om een eigen plantentuin aan te leggen en kruiden te bestuderen. Een stadsgeneesheer ben je voor het leven, maar Dodoens vertrekt in 1574 naar Wenen en wordt er lijfarts aan het Keizerlijk hof. Hij blijft er zes jaar om dan via Keulen en Antwerpen terug te keren naar Mechelen. De stop in Antwerpen is bedoeld om het drukproces van zijn boek bij Plantijn & Moretus op te volgen. Twee jaar later, in 1582 verhuist hij naar Leiden en wordt er professor aan de pas opgerichte universiteit. Hij publiceert er onder andere een boekje over zeldzame ziekten. Zijn laatste boek maakt hij samen met een scheikundige, een chirurgijn en een botanicus. Hij beschrijft er 189 uitzonderlijke ziektes. Hij sterft in Leiden in 1585. Het ‘Cruytboek’ Dodoens schrijft al op jonge leeftijd didactische werken voor universiteitsstudenten. In 1554 drukt de Antwerpse drukker Van der Loe, na verschillende andere uitgaven van Dodoens, zijn Cruytboek. Hij schrijft in het Vlaams om zodoende de chirurgijnen en apothekers die geen Latijnse studie genoten hebben, te kunnen bereiken. Hij drukt hen op het hart de heelkundige werking van kruiden niet te verwaarlozen. Het eerste Cruytboek toont afbeeldingen uit Den Nieuwen Herbarius, verschenen in 1543, van de Duitse botanist Leonhard Fuchs wie Dodoens in Bazel leerde kennen. Hierdoor denkt men dat Dodoens ook aan deze uitgave heeft meegewerkt. De afbeeldingen in het Kruidenboek zijn gedetailleerde tekeningen van zowel de gehele plant, als de bloem, als de knoppen en de wortelen. De tekeningen worden pas achteraf ingekleurd. Hij vermeldt welke kruiden men moet gebruiken bij welke symptomen, en ook hoe men ze moet gebruiken. Alles wijst erop dat Dodoens alles zelf goed test. De enorme belangstelling zorgt ervoor dat dit werk 15 keer heruitgegeven wordt. Volgens sommigen is het nà de bijbel het meest vertaalde boek uit de zestiende eeuw. Ze worden steeds aangepast en gedetailleerder. In 1583 wordt een eerste Latijnse versie gedrukt bij Plantijn & Moretus. Vanaf dan worden de uitgaven nog uitgebreider en groter. Ze bevatten plantenregisters. Nieuwe plantensoorten worden ontdekt en besproken. De planten worden er vermeld met hun Vlaamse naam en hun Latijnse naam. De plaatsbepaling, hun biotoop, wanneer de plant in bloei komt, hun kracht en hun werking. Dat alles wordt zeer nauwkeurig vermeld. De tekeningen zijn, ondanks ze gedrukt zijn, zeer fijn en opmerkelijk correct. Sommige platen zijn ingekleurd. Orchideeën, Rembert Dodoens, Stirpium historiae pemptades seks, Antwerpen, 1583 Onder: Het titelblad uit de versie van 1583 waarin Dodoens 1800 planten beschrijft. Publication info: Antuerpiae :Ex officina Christophori Plantini ,1583 . Holding Institution: Missouri Botanical Garden, Peter H. Raven Library Subjects: 1583 Belgium Botany Botany, edical Early works - BHL Collections: Missouri Botanical Garden's Materia Medica De tekeningen zijn door Pieter van der Borcht getekend op houtblokken. Wat niet wilt zeggen dat hij ze ook zelf getekend heeft. Meestal zijn ze vanuit het buitenland (anoniem) toegestuurd en door hem overgetekend op de houtblokken . De tekeningen zijn uitgesneden door Arnold Nicolai, Gerard Janssen van Kampen, Antoon van Leest en Corneel Muller. De drukken uit 1608 – 1618 en 1644 in Leiden bevatten herdrukken van houtblokken uit Antwerpen, van P.van der Borcht. Die drukken vermelden ‘ANT’ We kunnen eindigen met een citaat van onze eigen plantkundige Léo Errera : ’Om te slagen in de wetenschap, moet men twijfelen. Om te slagen in het leven, moet men zeker zijn’. In plaats van oude medische uitgaven te kopiëren, zorgt Dodoens nieuwsgierigheid ervoor dat hij autodidactisch tewerk gaat en hierdoor een gehele nieuwe wereld opengaat. Door zijn precieze omschrijvingen en bijhorende tekeningen, komen planten tot leven. Want zeg nu zelf : een plaatje zegt soms veel meer dan een tekst. Na meer dan 500 jaar wordt dit werk nog steeds aanzien als een mijlpaal in onze medische en plantkundige geschiedenis.
Belangrijkste bronnen :
4 Comments
|
Archieven
Februari 2024
Categoriën
Alles
|