Vereniging van Botanische Kunstenaars België
  • Home
  • Activiteiten
  • workshops
  • wereldwijd
  • Werkende leden
  • Blog
  • Lidmaatschap
  • Contact
  • Mijn Account
  • Veldstudie Paelsteenpanne
  • Bezoek Abdij van Postel
  • Bezoek aan Leiden - 24 maart 2022
  • Bezoek aan Antwerpen - 23 april 2022
  • Kalender
  • Digitale Bibliotheek
  • Plantenweetjes
  • Uitstap Antwerpen
  • Botanicals Color Theory Talk - Jackie Isard
  • Botanische Taferelen

Het amoureuze leven van planten            - - Deel 1

4/20/2021

2 Comments

 
auteur: Hilde Orye
Halfweg maart… Een grote hommel is wakker geworden en verkent al zwalpend de tuin, op zoek naar voedsel. Gelukkig is er de winterheide (Erica carnea) waaraan hij zich tegoed kan doen. Lente hangt in de lucht! Nog een paar warme dagen en ineens gaan bloemknoppen openspringen en siert een prachtig kleurenspel tuinen en parken. Geen altruïsme of bezorgdheid voor de hommel drijft de plant om zich te tooien met de meest prachtige bloemen, wel het verzekeren van de nieuwe generatie.
Wereldwijd is zowat 75% van de gecultiveerde gewassen afhankelijk van bestuivers. Zonder deze bestuivers zou ons  er heel wat minder gevarieerd uitzien. Ook de wilde flora is sterk afhankelijk van dierlijke bestuivers. De éne kan niet zonder de andere. Gaat het goed met de éne, dan floreert ook de andere.
Maar, sinds de jaren ’80 zijn er wereldwijd verontrustende rapporten over de achteruitgang van het insectenbestand.  De oorzaken liggen in de verstedelijking, de manier van tuinieren, maar ook de landbouw en het beemdbeheer dragen hierin een stukje verantwoordelijkheid.
Wanneer ik naar mijn eigen buurt kijk, dan zie ik veel voortuintjes met betontegels, kiezeltjes, stukjes gazon en grassoorten. Niet bepaald de dingen waar een bestuiver happy van wordt. Het gebruik van insecticiden, ook in kleine hoeveelheden, bij tuiniers en in de landbouw heeft een nefast gevolg voor het behoud van het insectenbestand. Bermen in de verkeerde periode maaien betekent dat bestuivers minder voedsel vinden en bijgevolg in moeilijkheden geraken.
Foto
Knautiabij (Andrena hattorfiana) op beemdkroon. Bron: Wikipedia
Minder bestuivers betekent vaak ook het verdwijnen of de achteruitgang van bepaalde plantsoorten. Denk maar aan beemdkroon (Knautia arvensis). Dit kruid trekt zweefvliegen, vlinders en bijen aan, maar vooral de Knautiabij (Andrena hattorfiana). 
Beemdkroon bloeit van juni tot en met september in graslanden en beemden. Door begrazing van de graslanden en door slecht bermbeheer krijgt de bloem dikwijls geen kans om te bloeien. Gevolg is dat de Knautiabij, de belangrijkste bestuiver van deze plant, niet genoeg voedsel vindt. Dit heeft als gevolg dat het bestand van de Knautiabij achteruitboert. Bijgevolg gaat ook beemdkroon achteruit. Alles hangt aan elkaar. ​​
​Alhoewel dit verhaal begon met een deprimerende toets, wil ik het vooral hebben over hoe ingenieus de wereld van bloemen en bestuivers in elkaar zit.
Laat ons de wereld eens bekijken vanuit het standpunt van de bloem. Hoe kan je je op de beste manier verzekeren van een nieuwe generatie? Je hebt al dat stuifmeel in de mannelijke delen, hoe krijg je dat in godsnaam bij de vrouwelijke delen?
Wind is één optie, maar niet de meest efficiënte. Hoe verzeker je dat je stuifmeel bij de juiste bestemmeling geraakt? De enige manier is om grote hoeveelheden stuifmeel aan te maken. Erg economisch is dat natuurlijk niet…
Een andere optie is om bestuivers aan te trekken. Maar hoe doe je dat? Door je bezoeker te belonen met nectar? Je in een opvallende kleur te steken? Door heerlijk te geuren of door de bestuiver te misleiden? Eigenlijk een beetje van dit alles…. 
De productie van nectar speelt een belangrijke rol en verhoogt de frequentie waarmee bloemen door insecten worden bezocht. Hiermee verhoogt ook de kans om het stuifmeel over te dragen naar andere bloemen. Anderzijds vergt het produceren van nectar heel wat energie. Uit een onderzoek van Southwick (1984) en Harder & Barrett (1992) blijkt dat het produceren van nectar tussen 3,3-30% van het totale energiebudget van een plant kan beslaan.
Hoe weet een bij nu welke bloem leeg is en welke nectar bevat? Bij sommige bloemen is het duidelijk te zien aan de hoeveelheid stuifmeel op de meeldraden zoals bij lelies en rozen. Maar wat met bloemen die hun meeldraden niet zo ostentatief tonen, zoals bijvoorbeeld smeerwortel? Bijen en andere insecten (zoals vlinders) kunnen met hun voelsprieten geuren detecteren. Bijen zijn bedekt met een laagje olie die hun lijfje waterafstotend maakt. Maar het fungeert ook als een soort parfum om een partner aan te trekken. In ons geval vertelt het bijen die op zoek zijn naar nectar waar één van hun collega’s net geland is. Is het parfum nog sterk aanwezig, dan beseft de bij dat het bezoeken van de bloem verloren moeite is. Op deze manier verspilt de bij geen tijd in het zoeken naar voedsel.
 
Om de bezoeker naar je winkel te lokken moet je natuurlijk wel de aandacht trekken. Aanvankelijk hadden planten niet zoveel kleur, eerder 50 tinten groen. Voor de plant bleek echter het groeien van bloemen een extra voordeel voor de voortplanting. Bladeren transformeerden in bloemen en langzaamaan kregen deze bloemen alle kleuren van de regenboog. Insecten bekijken kleuren echter anders dan wij. Zij kunnen UV licht waarnemen waardoor voor hen een soort wegenkaart opengaat. Waar wij een witte lelie zien, zien insecten landingsbanen, patronen en donkere middelpunten die de weg naar de nectar tonen. Dit zijn de honingmerken.
Foto
Witte lelie - Links zoals wij ze zien. Rechts met UV licht zoals insecten ze zien. Bron: Don Komarechka
​Bij een aantal bloemen zien wij deze richtlijnen ook duidelijk: Viooltjes hebben als het ware pijltjes die naar de ‘place to be’ wijzen, vingerhoedskruid heeft een heel vlekkenpatroon om de aandacht van het insect te trekken. 
Foto
Driekleurig viooltje (Viola tricolor) met honingmerken in de vorm van strepen
Foto
Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea) met honingmerken in de vorm van vlekken
​Kleur speelt ’s nachts echter geen belangrijke rol. De meeste nacht bloeiende bloemen zijn daarom wit. Logisch vermits lichte bloemen het meest oplichten in het maanlicht. De ogen van insecten vangen fotonen op en accumuleren de impulsen totdat het signaal sterk genoeg is om een beeld te vormen.
De geur echter is voor nachtbestuivers belangrijker. Heb je je al ooit afgevraagd waarom de avondjasmijn pas ’s avonds zijn zoete bedwelmende geur verspreidt? Inderdaad, om nachtvlinders aan te trekken. 
Foto
Silene-uil op avondkoekoeksbloem, bron: Zoran Bosovic)
Ook de avondkoekoeksbloem (Silene latifolia) is hiervan een mooi voorbeeld. Tijdens de vooravond openen de witte bloemen zich en gaan ze een sterke geur verspreiden. Deze geur lokt de silene uil (Hadena bicruris) die spijtig genoeg niet enkel tuk is op de nectar en de bloem bestuift, maar ook zijn eitjes in de bloem legt. De rupsen voeden zich met de zaadjes. Heeft het voor de avondkoekoeksbloem dan wel zin om de silene uil als bestuiver te nemen? Toch wel en om de vreetschade te beperken heeft de avondkoekoeksbloem een slim trucje bedacht. 
Ze kan zaden met rupsen van zich afstoten en op de grond laten vallen. Dit trucje past ze voornamelijk toe indien er andere onschadelijke bestuivers in de buurt zijn zoals de gamma-uil en koperuil.
​Soms kan de bloem haar geur ook gebruiken om bestuivers te verleiden. De gevlekte arondskelk (Arum maculatum) groeit in vruchtbare, kalkrijke en vochtige bossen, maar ook naast heggen en struiken. Wanneer de bloem rijp is, verhoogt ze haar temperatuur zodat ze gaat geuren. Geen lekker parfum, maar de geur van rottend vlees. Dit trekt vliegen aan die langs de gladde wand van de bloem naar beneden glijden. Aan de basis van de spadix verhindert een ring met neerwaarts gebogen haartjes de ontsnapping. In ruil voor haar tijdelijke gevangenschap krijgt de vlieg nectar van de vrouwelijke bloemen. Tijdens de nacht wordt de wand minder glad en bloeien de mannelijke bloemen open van beneden tot boven. Tijdens de ontsnapping naar boven kruipt de vlieg over deze mannelijke bloemen en neemt zo het stuifmeel mee naar de volgende verleidster. Een uitstekende manier voor kruisbestuiving. 
Foto
Gevlekte arondskelke (Arum maculatum) bron: Biodiversity Heritage Library
​Naast kleur en geur speelt de vorm een belangrijke rol. Sommige bloemen zijn helemaal niet kieskeurig wat bestuivers betreft, andere hebben zich gespecialiseerd in het aantrekken van één bepaalde soort.
Wilde peen is een bloem die niet kieskeurig is en zeer toegankelijk is voor diverse insecten: kevers, vlinders, bijen, vliegen, 
Foto
Zonnebloem met buisbloemen
Foto
Wilde Peen met boktor
Foto
Verbena met kolibrievlinder bron: natuurpunt
​De bloemen uit de composieten familie zijn al ietsje kieskeuriger. De lengte van de buisbloemen bepaalt in grote mate welke bestuiver aan de zoete nectar kan. Hoe langer de buisbloem, hoe langer de tong van de bestuiver. Zonnebloemen, familie van de composieten, trekken met de buitenste felgele blaadjes de insecten aan. De echte bloemen zitten echter in het grote ronde centrum. Ze heeft tot wel 2000 buisbloemen die rijpen van buiten naar binnen toe en waarbij de zonnebloem ervoor zorgt dat de stampers (vrouwelijke deel) het eigen stuifmeel niet kunnen opvangen. Zolang de meeldraden actief zijn, blijft de stamper opgeborgen. Pas wanneer de meeldraden verwelkomen (verwelken?) komt de stamper uit het bloempje.
Een groot aantal bloemen is bilateraal symmetrisch: bijvoorbeeld de vlinderbloemen, reukerwten, vingerhoedskruid en orchideeën. Deze symmetrie leidt de bestuiver naar het midden van de bloem. Bilateraal symmetrische bloemen zijn al minder toegankelijk dan de open bloemen. Een mooi voorbeeld is de kamperfoelie (Lonicera) die met zijn nectar veel insecten aantrekt, maar enkel de pijlstaartvlinder kan het onderste uit de kan van de lange kroonbuis halen. De kolibrievlinder is een regelmatige bezoeker van de kamperfoelie, maar op ijzerhard (Verbena bonariensis) is hij ook verzot.
 
Veel soorten zijn zo gebouwd dat ze maar één soort bestuivers aantrekken. Deze ver doorgedreven specialisatie is vooral te vinden bij de orchideeën. Dit is dan ook de reden waarom de bloem héél erg lang bloeit. Ze wacht geduldig tot de juiste bestuiver langskomt. Uit een studie van Dressler (1993) blijkt dat één derde van de orchideeën (en er zijn naar schatting 19500 soorten) geen nectar produceren, maar hun bloemvorm, kleur of geur gebruiken om mannelijke insecten  te verleiden.
Sommige orchideeën bezitten een honingmerk en geuren naar nectar, maar bieden het niet aan. Een tweede bijkomend kenmerk is de variatie in bloemvormen. Deze soorten bloeien meestal in de vroege lente en trekken onervaren insecten aan die van een kale reis terugkomen, meestal hommels. Intussen dragen de hommels na een bezoek wel de pollinaria (stuifmeelpakketjes) rond waardoor ze andere orchideeën in de buurt kunnen bevruchten. Hiertoe behoren soorten uit het geslacht Handekenskruid (Dactyloriza). 
Foto
Hendekenskruid (Dactylorhiza) - Orchis latifolia bron: Wikipedia
​Andere soorten gaan nog een stapje verder en bootsen nectar producerende bloemen na zoals het Rood bosvogeltje (Celephantera rubra). Hierdoor worden vooral solitaire bijen aangetrokken die meestal één of slechts een paar soorten bestuiven. De studie van Nilsson in 1983 toonde aan dat de bloemen van deze orchidee ongeveer dezelfde spectrale reflectie blijken te hebben als bloemen van planten uit de Klokjesfamilie, meer bepaald Prachtklokje (Campanula persicifolia), Ruig klokje (C. trachelium) en Grasklokje (C. rotundifolia). Waar het Rood bosvogeltje in de buurt groeit met soorten uit de klokjesfamilie blijkt de kans op bevruchting 6 keer hoger te zijn dan bij het Rood bosvogeltje dat alleen staat. 
Foto
Rood bosvogeltje (Celephantera rubra)
Foto
Campanula persicifolia
​Heel opvallend zijn echter de orchideeën die vrouwelijke insecten nabootsen en het mannetje eigenlijk verleiden met de belofte aan seks. Voorbeelden van deze groep die in België voorkomen, zijn de Vliegenorchis (Ophrys insectifera), de Hommelorchis (Ophrys fuciflora) en de Bijenorchis (Ophrys apifera). Mannelijke bijen, hommels en wespen komen eerder tevoorschijn dan de vrouwtjes. In deze periode is de rivaliteit tussen de mannetjes het hoogst. Dit is ook de periode dat deze orchideeën bloeien. De orchideeën lijken visueel niet zo op de vrouwtjes, maar lokken de mannetjes wel met geuren van vrouwtjes. Bloemen uit het geslacht van de spiegelorchis (Ophrys) lokken de mannetjes met geurstoffen die op vrouwelijk feromonen gelijken. Het mannetje wil paren met de lip van de orchis. Hij komt bedrogen uit, maar door de beweging komen de stuifmeelklompjes in contact met het mannetje dat de pakketjes meedraagt naar de volgende orchis die hem verleidt. Planten uit dezelfde populatie blijken zelfs in staat te zijn deze geuren lichtjes te veranderen zodat het insect nog andere planten bezoekt vooraleer hij het bedrog door heeft. Dit verhoogt de kans op kruisbestuiving. 
Foto
vliegenorchis (Ophrys insectifera)
Foto
Hommelorchis (Ophrys fuciflora)
​Het amoureuze leven van planten is een verhaal met veel plots en wendingen. Er valt nog zoveel te vertellen over bloemetjes en bijtjes. Maar bestuiving is niet altijd een kwestie van bijtjes en andere insecten. Ook zoogdieren kunnen bloemen bestuiven. In ons tweede deel gaan we hier dieper op in en komen we ook met enkele straffe verhalen over opmerkelijke manieren van bestuiving.
 
 
Bronnen:
Een verhaal met een angel, DAVE GOULSON – uitgeverij Atlas Contact
Plant love, The scandalous Truth About the Sex Life of Plants, MICHAEL ALLABY – filbert press
Natuurpunt Nieuwsbrief 18 augustus 2017
Bestuiving bij orchideeën, over bloemen en bijen, verleiding en bedrog - HANS JACQUEMYN, REIN BRYS & MARTIN HERMY - Natuur.focus 109 2(3): 109-114
Nachtvlinders als bestuiver, Vlinderstichting Nederland
2 Comments

    Archieven

    Februari 2023
    April 2022
    Augustus 2021
    April 2021
    Februari 2021
    September 2020
    Mei 2020
    April 2020
    Maart 2020
    Februari 2020

    Categoriën

    Alles
    Bestuiving
    Botanische Tekenaar
    Botanische Werken
    Botanisch Tekenaar
    Botanisch Tekenen
    Elisa Klopfenstein
    Gentbrugge
    Geschiedenis
    Hélène Durand
    Het Wortelgestel
    Pigmenten
    Plantkunde
    Redouté
    Rembert Dodoens
    Van Houtte
    Verlichteriekunde
    Wurzelatlas

    RSS-feed

Proudly powered by Weebly
  • Home
  • Activiteiten
  • workshops
  • wereldwijd
  • Werkende leden
  • Blog
  • Lidmaatschap
  • Contact
  • Mijn Account
  • Veldstudie Paelsteenpanne
  • Bezoek Abdij van Postel
  • Bezoek aan Leiden - 24 maart 2022
  • Bezoek aan Antwerpen - 23 april 2022
  • Kalender
  • Digitale Bibliotheek
  • Plantenweetjes
  • Uitstap Antwerpen
  • Botanicals Color Theory Talk - Jackie Isard
  • Botanische Taferelen