Onlangs bezocht ik het prachtige Kunsthistorisch Museum in Wenen. Wonderlijk hoe je de geschiedenis ziet voorbij rollen wanneer je door de verschillende zalen wandelt. Het viel mij op hoe helder en intens de kleuren op schilderijen uit de Middeleeuwen waren. Het maakte me nieuwsgierig naar welke materialen de kunstenaars uit deze periode gebruikten. Dan maar op zoek naar een boek uit die periode om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Op aanraden van dhr. Dirk Imhof, ging ik op op zoek naar het volgende boek: “Verlichterie-kunde, of: Recht gebruyck der water-verwen”, oorspronkelijk uitgegeven door Geerard ter Brugge en door Goeree Willem, Middelburgh, heruitgegeven in 1670 (tweede druk). Het boek is iets meer dan 100 jaar na de Middeleeuwen geschreven, maar wellicht zijn de materialen in het verloop van die tijd niet zoveel veranderd. Met veel interesse ben ik beginnen lezen en dit is wat ik wijzer ben geworden. “Van de Verwen en Gereet∫chappen diemen inde Verlichterie (1)gebruyckt” “en eer∫t vanden Vrijf∫steen” Vroeger kocht je de verf niet kant en klaar gemaakt aan, maar moest je zelf je verf aanmaken. Dikwijls waren dit mineralen, schelpen en andere materialen die men eerst fijn moest malen of “wrijven”. Hiervoor heb je een “Vrijf∫teen” nodig die glad en hard is en niet afbrokkelt of deeltjes verliest wanneer je de mineralen gaat fijnmalen of wrijven. Wanneer de steen te zacht is, komen er deeltjes in de verf waardoor de kleur zijn helderheid verliest en dof wordt. Porfier en Serpentijn stenen zijn uitstekend. Platte afgezaagde keien kunnen ook, maar marmersteen is te zacht. Er is wel een methode om ook de marmersteen hard te maken. Je laat de steen 10 à 12 maanden in olie liggen en daarna laat je hem een zomerlang in de zon drogen. Als alternatief voor de steen kan je een stuk plat glas op een houten blok bevestigen met klemmen. De klemmen zijn om te voorkomen dat het stuk glas van het houten blok schuift en valt. “Vande Pinceelen” Er wordt in dit boek niet zoveel gezegd over penselen, wel dat je best een groot aantal penselen aanschaft. Wie schoon en zuiver wil werken, gebruikt best voor elke kleur een ander penseel zodat de verven niet onderling gaan mengen met een doffe kleur als gevolg. “Stucken Glas om de Verwen op te temperen” Men moet zich voorzien van enkele stukken glas om de verf op te spreiden. Het glas moet glad en proper zijn. Houten paletten zijn niet geschikt. Opdat men elke verf goed zou kunnen onderscheiden (lees: opdat je elke aangemaakte kleurnuance goed zou zien), beplak je de achterkant van elk stuk glas best met zuiver wit papier. Heb je veel verf nodig, dan gebruik je bakjes (maar hij zegt niet uit welk materiaal de bakjes gemaakt zijn) of schelpen. Je moet ook zorgen voor een lade die je kan afdekken om de verf op te bergen wanneer je niet schildert. Zo voorkom je dat stof en vuiligheid zich afzetten op de verf. Veel verven die men vroeger gebruikte zijn nu verboden. Het is dan ook niet aangeraden om de receptuur te volgen. Lood is bijvoorbeeld uit den boze indien je gezond van geest wil blijven en indien je tanduitval wil vermijden. Arsenicum is ook een no go en urine is een beetje vies om te gebruiken, niet? Maar dat wil niet zeggen dat we toch niet even kunnen piepen naar de wondere wereld van de schilder zoveel eeuwen geleden…. “Van’t Loot en Schelp-wit, ∫ijn Temperatie en Gebruyck, oock van het Schelp-∫ilver” (2) Loodwit en Venetiaans Schelpenwit moet je hard en met zuiver regenwater op de steen wrijven. Je mag enkel regenwater gebruiken. Daarna voeg je gomwater toe dat niet te vet is om te temperen. (3) Men gebruikt het voor het aanleggen van zijden kledij, lijnwaden enz. Men schaduwt het zachtjes met indigoblauw, soms met wat purper eraan toegevoegd. Voor de donkerste schaduwen gebruik je zwart onder het indigoblauw. Verhogen doet men met sterk wit of schelpzilver. Je kan ook de witte achtergrond van het papier gebruiken. Schaduwen doe je heel zachtjes met Oost Indische Inkt of met Indigoblauw en zwart. “Vanden Blaeuwe Verwen, haar ∫oort, Temperantie ende Gebruyck” Indigo Indigo is één van de voornaamste verven. De beste (mineralen) zijn licht, blinkend en sponsachtig. Er komt echter veel bedrog voor, in die zin dat men andere dingen onder de indigo vermengt die niets met de schilderkunst te maken hebben. Je moet de indigo heel lang vermalen met zuiver regenwater. Hoe langer je fijn maalt, hoe mooier de kleur wordt. Met gomwater temperen. De kleur indigo wordt nergens puur gebruikt omdat de kleur van zichzelf donker en onaangenaam is. Met wit getemperd krijg je mooie blauwe nuances. Voor het schaduwen gebruik je Indigo met daaronder ∫malt. Verhogen kan met schelpwit. Indigo wordt gebruikt voor blauwe metselwerken en gebouwen, zuilen en trappen; aanleggen van gevels en balkons, water en ijzerwerk, lakens en enige kledingstukken. ∫malt Om ∫malt (smout) te maken moet je een glazen basis mengen van kwartszand en potas. Voor de blauwe kleur voeg je 5à7% saffloer (4) toe. Deze poeders worden goed gemengd en vervolgens 30 à 45 minuten gesmolten bij een temperatuur van 1150° C. Het glazen baksel wordt afgekoeld in koud water, valt uiteen in korrels en vermalen tot pigmentpoeder. (5) Smalt is nogal moeilijk in gebruik omdat het dik en klodderachtig is. Sommigen gebruiken de verf op zich om devotieprenten af te boorden. Je kan ze met wit temperen, schaduwen met indigo. Lackmoes Lakmoes is van nature bruin. Men moet lakmoes temperen met goede en klare zeepzieders loog. (6) Wanneer hij door het lange staan zijn kleur verloren heeft, dan voegt men er een beetje kalk aan toe. Lakmoes dient om andere blauwen bruiner te maken, om schaduwen en dieper gelegen delen te schilderen. Oltermarijn Ultramarijn geeft een fijne kleur op witte ondergrond. Met moet het ultramarijn zuiver gebruiken en niet nat maken wanneer men het wil gebruiken. Het verspreidt zich zo wel. Over andere kleuren gebruik je het best niet. “Vande Geele Verwen haer bereydingh, temerantie ende Gebruyck.” Licht ∫chijt Geel “Stil de grain jaune” of ∫chijt Geel is een kleurstof die men uit onrijpe bessen van verschillende kruisbessoorten trekt met behulp van soda en water. De kleur varieert van geel naar bruin, al naargelang de kleur van de stekelbessen. “Stil de grain jaune” wordt in de vorm van een verlakt pigment gebruikt waarbij de kleurstof via chemische procedure wordt neergeslagen op een kleurloos anorganisch pigment. Het verkregen pigment wordt getemperd met gomwater en dient om koperwerken en blanke metalen aan te leggen. Schaduwen wordt gedaan met sapgroen en indigo. Verhogen gebeurt met schelpgoud, masticot of ander wit. Het pigment is echter niet kleurvast. Vandaar de naam “schietgeel” wat in het oud Nederlands geschreven werd als “∫chijtgeel”. Het kan ook zijn dat de naam komt van het effect wanneer men te veel stekelbessen eet… Het “Bruyne ∫chijt Geel” wordt voornamelijk in olieverven gebruikt. En daar gaat het boek ook niet dieper op in. Masticot Dit is een wit monoxide van Lood (PbO) dat geel wordt wanneer het langzaam wordt verhit. (7) De éne is al wat kwalitatiever dan de andere, maar het is een zeer goede verf die het best getemperd wordt met andere groene verven. Soms wordt ze op haar ééntje gebruikt, bijvoorbeeld om een zomerse helderheid te bekomen. Men gebruikt het ook voor de lichtste delen van bomen, voor velden in zonnige valleien en op lichte bergflanken. Oprement Ofwel Orpiment is een pigment dat uit zwavel en arsenicum bestaat. (8) Het is een mooie verf, maar zeer giftig. Daarom moet men ervoor zorgen dat de verf niet in de mond komt. Men vermaalt het pigment met oude urine (Pi∫∫e) en laat het drogen. Temperen met Gomwater. Het wordt gebruikt voor alle vrouwenkledij, zijde en satijn. Schaduwen doe je met bruine oker en saffraan. De diepste schaduwen met roet uit de schoorsteen. Men hoeft echter deze verf niet te gebruiken. Saffraen Dit pigment wordt veel gebruikt. Men weekt de saffraan eerst in water met een weinig aluin om de kleur beter te onttrekken uit de meeldraden. Men gebruikt het voor het aanleggen van zijdeachtige kledij. Schaduwen met bruine oker of schone menie. Hogen kan men enkel met goud indien de kledij daarvoor geschikt is zoals bij koninklijke gewaden met gouden borduursels. Wanneer men gom en water toevoegt, kan men het pigment gebruiken voor gouden waren, alsook voor de stralen rond het hoofd van een heilige. Schaduwen kan men met menie gemengd met gomwater, met bruine oker of roet. Verhogen met schelpgoud. Bezie-Geel Bezie is het oud Nederlands woord voor bes, maar werd in de zeventiende eeuw ook voor druif gebruikt. (9) Het bezie geel benadert de kleur van saffraan. De verf die men van de “Bezie” krijgt is transparant en kan enkel op wit papier gebruikt worden. Men gebruikt ze vooral om landsgrenzen te tekenen op landkaarten. Bereiding: Plet de Bezie in stukken, maar niet te fijn. Week ze met aluin en water en laat het twee dagen trekken om een mooi geel te bekomen. Het Bezie geel wordt gebruikt voor het aanleggen van kledij en voor stralen in de lucht, schaduwen met saffraan en bruyne ∫chijt Geel. De diepste toetsen met Lack. Geel Oocker Gele oker moet zuiver fijngemalen worden. Temperen met gomwater. Het is een zeer vette verf die in de aquarellen nauwelijks gebruikt wordt, tenzij voor het schilderen van zandgronden, zielen van schepen of nieuwe houtwerken. Schaduwen met bruine oker. Gutte Gomme Gummigut is een organisch pigment, gemaakt van hars dat gewonnen wordt uit bomen van het geslacht Garcinia. De bomen komen voor op het Indische subcontinent en Zuidoost Azië. (10) Het geeft een mooi geel, gelijkend op saffraangeel. De harsen lossen gemakkelijk op in 5à6 druppels water. Het overschilderen met andere kleuren is moeilijk. Het wordt gebruikt voor kledij en gouden voorwerpen. Schulp- Gout Salammoniac (of Salmiak) is een zeldzaam natuurlijk mineraal dat bestaat uit ammoniumchloride. Het vormt kleurloze witte of geelbruine kristallen.(11) Neem echt Salmiak en zeer vet en zuiver Gomwater. Meng het tot een witte pap. Neem geslagen bladgoud en voeg het blaadje per blaadje toe. Meng het blad met het papje tot het fijn is voordat je een ander blaadje bladgoud toevoegt. Vermaal het gedurende een uur. Doe het in een glas met lauw regenwater. Roer met een veertje en laat bezinken. Wanneer het bezonken is, giet je het water voorzichtig af. Vul het glas weer met lauw water en herhaal het proces totdat alle vettigheid en onzuiverheden van de Salmiak er uit zijn. Het schone goud doe je met een penseel in een schelp om te laten drogen. Je moet wel verschillende schelpen gebruiken en in elkeen een kleine hoeveelheid goud doen zodat men tijdens het gebruik niet veel goud hoeft nat te maken. Nat maken doe je met mager gomwater. Het schulp∫ilver wordt op dezelfde manier gemaakt. Gebruik: Velen verprutsen hun werk door het gebruik van goud. Gebruik het spaarzaam (of helemaal niet) en enkel voor gouden voorwerpen, borduursels, boorden en franjes. Het tweede deel van het boek (Het veerthiende, vijfthiende en ∫e∫thiende Capittel) zijn gewijd aan oefeningen om botanische onderwerpen te schilderen. Zullen we de opgedane kennis als eens toepassen? De Witte Roo∫en ∫almen aenleggen met Veneets wit, en ∫chaduwent met Wit en ∫wart, en voorts met ∫choon wit gehooght: men kan de∫elve met Oo∫t-Indi∫che Inct dunnekens ∫chaduwen, latende de verlichte Partyen door den grondt des Papiers. De Koren-Bloem leytmen aen met Blaeu en Wit, en ∫chaduwt∫e met Indy-blaeuw, en verhooght∫e met A∫cus en Wit De Geele Wortelen ∫almen aenleggen met Geel Oocker en Saffraen, of ∫oomen die noch hooger van Coleur begeert, kanmen wat Meny daer onder doen: en met Geel Oocker, en Bruyn Oocker, en wat Roet ∫chaduwen, en met Ma∫ticot hoogen. Item, de witte Peen: of Wortelen leytmen aen met Ma∫ticot en Wit, de Kartelingh die in ∫ommige zijn, doetmen met Roet en Bruyn Oocker: hun Loof kan uyt de andere Velt-kruyden ver∫taen worden.
In onze volgende nieuwsbrief gaan we verder met ons onderzoek naar het kleurgebruik in de Middeleeuwen en Vroeg Renaissance. 1. Verlichterie is het Oud Nederlands voor het illustreren met aquarel 2. De “S” midden in een woord werd vroeger geschreven als een “∫”. 3. Tempera wordt gemaakt door het met de hand of met een stamper in een vijzel samenwrijven van droge, poedervormige pigmenten, vermengd met eidooier en water. In West-Europa is dit temperarecept voor het eerst rond 1390 opgeschreven door Cennino Cennini in zijn boek Il Libro del l'Arte. Eigeel is van zichzelf een emulsie van olieachtige stoffen en water, waarin eiwitten zijn opgelost. Daarbij bevat het de emulgator lecithine.[2] Waar verwijst deze 2 naar? Als de tempera droogt, verdampt eerst het water, waarna de eiwitten denatureren en niet meer in water oplosbaar zijn. De olie verandert chemisch niet bij het droogproces, maar houdt de verflaag soepel. Schilderijen gemaakt met tempera hebben de eeuwen doorstaan. Een emulsie op basis van eiwit is waarschijnlijk ook gebruikt. Andere materialen worden vermengd met de ei-emulsie, zoals honing, gestremde melk (caseïne) en verschillende plantaardige gomsoorten. Om bederf van de tempera tegen te gaan wordt er soms azijn aan de emulsie toegevoegd. Ook werd er wel olie doorheen gemengd, en men vermoedt dat zo langzamerhand de olieverf is uitgevonden. 4. Saffloer krijg je door kobaltertsen te verhitten. 5. Bron: Wikipedia 6. Waterige oplossing van Natriumhydroxide. Is zeer basisch en corrosief 7. Bron: Wikipedia 8. Bron: Wikipedia 9. Bron: Etymologiebank 10. Bron: Wikipedia 11. Bron: Wikipedia
0 Comments
|
Archieven
Februari 2024
Categoriën
Alles
|