Vereniging van Botanische Kunstenaars België
  • Home
  • Activiteiten
  • workshops
  • wereldwijd
  • Werkende leden
  • Blog
  • Lidmaatschap
  • Contact
  • Mijn Account
  • Veldstudie Paelsteenpanne
  • Bezoek Abdij van Postel
  • Bezoek aan Leiden - 24 maart 2022
  • Bezoek aan Antwerpen - 23 april 2022
  • Kalender
  • Digitale Bibliotheek
  • Plantenweetjes
  • Uitstap Antwerpen
  • Botanicals Color Theory Talk - Jackie Isard
  • Botanische Taferelen

Het amoureuze leven van planten -    deel 2

8/27/2021

0 Comments

 
auteur:  Hilde Orye
Bloemetjes en bijtjes… Iedereen denkt er automatisch aan wanneer we het over bestuiving hebben, maar een aapachtige van bijna een meter groot die de taak van bestuiver op zich neemt? Dat is toch onzin. Of niet....
Laat ons beginnen met wat kleinere ongewone bestuivers, zoals bijvoorbeeld slakken.
Malacogamie of bestuiving door slakken is een zeldzaam fenomeen. Het blijkt vooral te gebeuren bij planten die over de grond kruipen of dicht bij de grond groeien en waarvan de bloemstructuur zo gebouwd is dat stamper en meeldraden helemaal niet of niet ver boven de kroonblaadjes uitsteken. Tot nu toe worden er maar enkele soorten planten in verband gebracht met malacogamie: Rohdea japonica (Japanse heilige lelie), Philodendron pinnatifidum, Calla palustris, Lemna minor (klein kroos), Chrysoplenium alternifolium (verspreidbladig goudveil), Phragmipedium caudatum en Volvulopsis nummularium, maar uit onderzoek komt niet éénduidig naar voren dat de slak een belangrijke bestuiver is. Dikwijls wordt bestuiving door slakken eerder als toeval beschouwd. (1)

FotoChrysoplenium alternifolium (goudveil) met zaad, bron: Wikipedia
​Neem nu bijvoorbeeld het verspreidbladig goudveil (Chrysoplenium alternifolium). Het is een bescheiden onopvallend onkruid uit de steenbreekfamilie (1), dat op vochtige, beschaduwde grond nabij de oevers van beken groeit. Het bloeit van april tot juni. In Nederland en Vlaanderen is het vrij zeldzaam, in Wallonië is het wat algemener.
Volgens sommige bronnen worden ze bestoven door naaktslakken. (2) Andere bronnen spreken dit tegen en beweren dat kleine vliegjes de bestuivers zijn. (3) Wist je trouwens dat verspreidbladig goudveil een originele manier heeft om zijn zaadjes te verspreiden? De zaadjes rijpen in een doosvrucht, maar wanneer ze rijp zijn, splijt de doosvrucht aan de top open en liggen de zaadjes als het ware in een groen, vochtig kommetje. Bij regenweer vallen de druppels op de ‘kommetjes’ die op en neer gaan wippen waardoor de zaadjes als het ware uit hun kommetje gekatapulteerd worden. Dergelijke vrucht wordt ook spettervrucht genoemd. (4)

Foto
Calla palustris, bron: Wikimedia
FotoHuisjesslak Lamellaxis gracile op Volvulopsis nummularium, bron (6)


​​De Calla pallustris of slangenwortel is inheems in Europa, Noord-Amerika en Azië. Het groeit in moerassen, natte weiden, natte bosgronden en naast beekjes. De bloemen van de slangenwortel zouden bevrucht worden door erover kruipende waterslakken. Volgens een studie uit 2007 blijkt dat de bloem inderdaad bezocht wordt door slakken, maar niet zo frequent dat we hieruit kunnen afleiden dat zij daadwerkelijk de bevruchters zijn. Volgens de studie is de bloem voornamelijk een zelfbevruchter. (5)
​
Meer zekerheid is er wat betreft de Volvulopsis nummularium. Oorspronkelijk komt het voor in de tropische gebieden van Amerika, maar het heeft ook een habitat gevonden in Indië. De bij Apis cerana indica en de huisjesslak Lamellaxis gracile zijn de bestuivers van dit plantje. Wanneer het regent en de bijen liever binnenblijven, dan zijn slakken de enige bestuivers die actief zijn zonder dat ze de bloem schade aanbrengen. (6)

Fotovleermuis bedekt met stuifmeel
Laten we de slakken voor wat ze zijn en laten we eens een ander beestje onder de loep nemen dat we ook niet zo genegen zijn, de vleermuis…

​Niet alle vleermuizen leven van insecten, er zijn soorten die enkel op fruit en nectar leven. Wereldwijd zijn er een 500 tal plantensoorten uit 67 plantenfamilies die voor hun bestuiving ook op vleermuizen kunnen rekenen. De term voor bestuiving door vleermuizen is cheriopterogamie. Tijdens het drinken van de nectar komt de vleermuis onder de pollen te zitten die hij dan draagt naar de andere bloemen in de buurt. Insectenetende vleermuizen lokaliseren hun prooi door echolocatie. De nectar etende vleermuizen doen eigenlijk hetzelfde. Planten die door hen worden bestoven hebben zich dikwijls aangepast: Meestal hebben de bloemen een klok- of een concave vorm die de geluiden van de vleermuizen efficiënt opvangen en versterken. Ook de geur speelt een belangrijke rol. Meestal zien de bloemen er heel aanlokkelijk uit, maar kom je dichterbij dan ruik je een rottend of zwavelachtig parfum, een geur waardoor de vleermuizen wel worden aangetrokken. Planten kunnen zelfs stoffen produceren die van geen belang zijn voor de plant zelf, maar wel voor de vleermuis. Het stuifmeel bevat niet enkel proteïnen, maar ook twee aminozuren, thyroxine en proline. Thyroxine is essentieel voor de melkproductie terwijl proline bijdraagt aan sterke vleugel- en staartmembranen. 
Ook vleermuizen passen zich aan. Beeld je jezelf eens in met een tong die anderhalf keer je lichaamslengte is.

 Tja…. Niet zo handig en bovendien zou het ook geen zicht zijn. De Anoura fistulata daarentegen is er wel gelukkig mee. Dit vleermuisje (want het is maar een kleine pruts van 3,5 tot 4 cm groot) heeft een tong van gemiddeld 8,5 cm. Daarmee drinkt hij gretig van de nectar die zich in de klokachtige Centropogon nigricans bevindt. Na de maaltijd bergt hij zijn tong netjes weg in een holte op zijn borstkas, tussen het hart en het borstbeen. (7)​
Foto
Foto
Annoura fistulata drinkt nectar van de Centropogon nigricans
​Vleermuizen zijn in de regel niet de meest geliefde beestjes, maar wist je dat er zonder vleermuizen geen tequila zou zijn? De blauwe agave (Agave tequiliana Weber) is volledig afhankelijk van bestuiving door vleermuizen of liever gezegd “was”. De plant wordt tegenwoordig geoogst voordat ze in bloei komt. Voortplanting gebeurt nu heel vaak door het klonen van de plant en dit is niet enkel slecht nieuws voor de vleermuis die veel minder voedsel vindt, maar ook voor de boer zelf. Op sommige boerderijen kan je zelfs alle agaves terugbrengen naar een handvol gekloonde exemplaren. Hierdoor krijg je enorm verzwakte en zieke planten, in sommige regio’s zelfs één derde van de planten. Dit kan men gemakkelijk vermijden door een aantal planten op een natuurlijke manier te laten bloeien en bevruchten. (8 - 10)
Foto
Agave americana, Bron: Wikimedia
​Ook bananen zijn afhankelijk van vleermuizen. Niet de bananen waarvan de bloemen naar omhoog groeien (die worden bestoven door vogels), maar wel de bananen waarvan de bloemen naar beneden groeien. Eigenlijk de bananen die wij consumeren. De vleermuizen bestuiven de bloemen, maar verspreiden ook de zaden van wilde bananen. Nu hoor ik je al zeggen: “Bananen hebben toch geen zaden??” Inderdaad, de eetbare bananen hebben al eeuwenlang geen zaadjes meer en worden vermeerderd door het nemen van stekken van de moederplant. Vleermuizen zijn dus niet meer nodig zou je op het eerste gezicht denken, maar is dit wel zo? De samenwerking tussen banaan en vleermuis ontstond eeuwen geleden. Door natuurlijke kruisbestuiving door vleermuizen van wilde soorten konden nieuwe variëteiten ontstaan, o.a. bananensoorten zonder zaad zoals de Musa acuminata. Deze zaadloze variëteiten werden bijna altijd gekloond. Het gevolg is dat gekloonde bananensoorten heel ontvankelijk werden voor ziektes. Wetenschappers maken zich zorgen over het afnemend aantal vleerhonden en wilde bananensoorten juist omdat ziektes en schimmels een ravage aanrichten bij de gedomesticeerde soorten. Om morgen nog een banana split te kunnen eten, is het belangrijk om het bestand vleermuizen op peil te houden. (11)
​Nu we het toch over vliegende beestjes hebben, moeten we ook even bestuiving door vogels (orhnithogamie) vermelden. Ornithofiele planten komen vooral voor in de (sub-)tropen, Zuid-Afrika en enkele eilandengroepen en hebben zich decennialang aangepast aan hun speciale bestuiver. Velen hebben een trechtervorm zodat een grote hoeveelheid nectar zich op de bodem kan verzamelen. Om schade door de lange snavel te voorkomen, is het vruchtbeginsel van de bloem aangepast of afgeschermd. De meeldraden zijn zo geschikt zodat de vogel altijd wel stuifmeel meeneemt na zijn maaltijd. De bloemen zijn meestal geurloos, maar de kleur speelt wel een belangrijke rol. Veel bloemen die door vogels bestoven worden zijn rood gekleurd. Vogels zijn tetrachromaten. Ze hebben 4 soorten lichtreceptoren waardoor ze gevoelig zijn voor UV-licht. Ze detecteren dus zowel blauwe als rode kleuren even gemakkelijk. Dus waarom hebben ze dan een voorkeur voor rode bloemen?  Possingham’s model (1992) geeft hiervoor een goede verklaring. Stel je hebt een strook blauwe bloemen en een strook met rode bloemen. Beide stroken hebben bloemen die gelijkaardig in grootte zijn, maar ook een gelijke hoeveelheid nectar aanmaken. Doordat bijen vlugger blauwe bloemen tegen een groene achtergrond detecteren, zullen ze geneigd zijn om naar de blauwe bloemen te gaan voor nectar. Vogels hebben geen moeite om zowel blauwe als rode bloemen te vinden tegen de groene achtergrond van het loof, maar de blauwe bloemen worden voor vogels minder interessant doordat de bijen al een deel van de nectar hebben geconsumeerd. Vogels leren dat de beloning groter is in de rode bloemen. Ze zullen dus meer geneigd zijn om naar de rode bloemen te gaan en wij maken de associatie rode bloemen – vogels. (12)
FotoAxinaea (Melatomataceae) - NHBS - Elvira Cotton- finn Borchsenius- Henrik Balslev- Royal Danish Academy of Sciences
​Sommige bloemen openen de toegang tot de nectar pas door beweging van de vogel zoals bijvoorbeeld enkele Banksia soorten in Australië. Dit doen ze om spaarzaam om te gaan met hun stuifmeel. Sommige aanpassingen zijn echter nog genialer. Neem bijvoorbeeld de Axinaea planten die in de Amerikaanse tropen voorkomen. De meeldraden zijn geëvolueerd naar een meeldraad met een helmknop in de vorm van een bolvormig peertje. De helmknop is uiterst voedzaam en vogels zijn er verlekkerd op. Maar wanneer de vogel aan zo een bolletje trekt, ontsnapt er samengeperste lucht uit de meeldraad.
​De lucht wordt door de holle helmknop gestuwd en de ontsnappende lucht neemt een wolk stuifmeelpollen mee naar buiten. De vogel krijgt dit tegen zijn kopje geblazen maar vindt het helemaal niet erg. Het is een win-win situatie: de vogel vliegt weg met een smakelijk hapje, maar ook met het stuifmeel. (13)

Foto
bolvormige meeldraden van de Axinaea bloem Current biology, Dellinger et al.
FotoCalceolaria uniflora, Scrophulariaceae, Patagonia Chili, Argentina, Zuid-Amerika Bron: wikimedia
​De Calceolaria uniflora is een wat alien uitziende bloem uit de Helmkruidfamilie afkomstig uit Peru. De onderlip heeft een vleesachtige uitstulping dat rijk aan suiker is. De Patagonische kwartelsnip (Thinocorus rumicivorus) is er tuk op. Wanneer de vogel lekker smult, stoot hij daarbij zijn hoofd tegen de bovenkant waar de stuifmeelpakketjes zitten. Deze pakketjes lossen en reizen mee op het hoofd van de vogel naar een andere bloem. 

Foto
Patagonische kwartelsnip, Bron: wikimedia
​De Babiana ringens (letterlijk vertaald uit het engels: Staart van de rat) is een plant die oorspronkelijk in de provincie Kaap (Zuid-Afrika) voorkomt. De plant is genoemd naar de lange bloemloze stengel waarop de Emerald honingzuiger rust wanneer hij de nectar uit de bloemen drinkt. De bloemen staan laag bij de grond. De vogel moet dus naar beneden reiken en hierdoor strijkt zijn borstkast tegen de meeldraden. (14) Onlangs blijkt uit observaties van plantkundigen dat de bloemloze stengel korter wordt of zelfs bloemen krijgt. Plantkundigen zijn er nog niet uit of de Emerald honingzuiger kieskeuriger geworden is of dat er door ingrepen van de mens minder vogels zijn. 
Foto
Emerald honingzuiger op Babiana ringens, Biodiversity explorer
​Er zijn nog verschillende zoogdieren die dienstdoen als bestuiver. De olifant spitsmuis in Zuid-Afrika is een frequente bezoeker van de Cytinus visseri uit de Rafflesia familie. Deze plant is een parasiet die zijn rode bloemen verbergt onder de struiken waarvan het voedsel steelt. De spitsmuis wordt aangetrokken door de geur van de bloemen, smult van het lekkers dat de bloem te bieden heeft, maar neemt de pollen ook mee naar andere bloemen in de buurt. Ook de gestreepte veldmuis en Afrikaanse dwergmuis zijn frequente bezoekers van de Cytinus visseri.
Foto
Cytinus visseri
Foto
Olifant spitsmuis en Cytinus visseri
​En geloof het of niet, de grootste bestuiver moeten we zoeken in Madagascar, thuisland van de Reizigersboom (Ravenala madagascariensis). De boom is niet echt een boom, maar familie van de Strelitzia. Zijn bladeren staan in een waaiervorm die oost-west georiënteerd staat. Vandaar de naam reizigersboom. De grote witte bloemen trekken de vari of bonte maki aan, een zwart-witte lemuur die wel tot 1 m groot kan worden. Met zijn lange snoet duikt hij in de bloemen om er de nectar op te drinken. Met het stuifmeel dat in op zijn snoet blijft hangen bevrucht hij de volgende bloemen die hij bezoekt. En dit is geen broodje-aapverhaal.
Foto
bonte maki-Varecia-variegata-bestuiver van Ravenala-madagascariensis

​​Telkens is het fascinerend om te ontdekken hoe plant en dier op elkaar zijn afgestemd. Bloemen die stuifmeel als het ware katapulteren naar de bezoeker, bloemen die stiekem pakketjes stuifmeel vasthechten, bloemen die hun bestuiver een nacht lang opsluiten, De wereld zit echt ingenieus in elkaar en er zijn nog veel bijzondere verhalen te vertellen… 
Bronnen:
(1)          Pollination Biology: Biodiversity Conservation and Agricultural Production, Door Dharam P. Abrol p. 290
(2)          Garjeanne PDF
(3)          http://www.eifelnatur.de/Niederl%E4ndisch/Seiten/Goudveil.html
(4)          Flora van Nederland
(5) https://www.researchgate.net/publication/315836893_Note_on_the_pollination_of_Calla_palustris_L_Araceae
(6)    Snail-pollination in Volvulopsis nummularium, Khoisnam Sarma, Rajesh Tandon, K. R. Shivanna and H. Y. Mohan Ram, Current Science Vol. 93, No. 6 (25 September 2007), pp. 826-831 (6 pages) Published By: Current Science Association https://www.jstor.org/stable/24099128
(7)          https://botanyphoto.botanicalgarden.ubc.ca/2008/08/centropogon_nigricans/
(8)          Brittanica – Bat loving flowers
(9)          Plant love – the Scandalous Truth about the Sex life of Plants – Michael Allaby
(10)        https://www.bats.org.uk/about-bats/why-bats-matter/bats-as-pollinators
(11)        https://www.batcon.org/article/bats-and-disappearing-wild-bananas/
(12)        https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC521733/
(13)        https://youtu.be/uHshthpi2dw
Plant love, the scandalous Truth about the sex life of plants, Michael Alleby
(14)        https://youtu.be/0g2XDm1t12g
 
Enkele interessante links:
 Bats are power pollinators
Merlin Tuttle’s Bat conservation – The importance of bats
0 Comments

Het amoureuze leven van planten            - - Deel 1

4/20/2021

2 Comments

 
auteur: Hilde Orye
Halfweg maart… Een grote hommel is wakker geworden en verkent al zwalpend de tuin, op zoek naar voedsel. Gelukkig is er de winterheide (Erica carnea) waaraan hij zich tegoed kan doen. Lente hangt in de lucht! Nog een paar warme dagen en ineens gaan bloemknoppen openspringen en siert een prachtig kleurenspel tuinen en parken. Geen altruïsme of bezorgdheid voor de hommel drijft de plant om zich te tooien met de meest prachtige bloemen, wel het verzekeren van de nieuwe generatie.
Wereldwijd is zowat 75% van de gecultiveerde gewassen afhankelijk van bestuivers. Zonder deze bestuivers zou ons  er heel wat minder gevarieerd uitzien. Ook de wilde flora is sterk afhankelijk van dierlijke bestuivers. De éne kan niet zonder de andere. Gaat het goed met de éne, dan floreert ook de andere.
Maar, sinds de jaren ’80 zijn er wereldwijd verontrustende rapporten over de achteruitgang van het insectenbestand.  De oorzaken liggen in de verstedelijking, de manier van tuinieren, maar ook de landbouw en het beemdbeheer dragen hierin een stukje verantwoordelijkheid.
Wanneer ik naar mijn eigen buurt kijk, dan zie ik veel voortuintjes met betontegels, kiezeltjes, stukjes gazon en grassoorten. Niet bepaald de dingen waar een bestuiver happy van wordt. Het gebruik van insecticiden, ook in kleine hoeveelheden, bij tuiniers en in de landbouw heeft een nefast gevolg voor het behoud van het insectenbestand. Bermen in de verkeerde periode maaien betekent dat bestuivers minder voedsel vinden en bijgevolg in moeilijkheden geraken.
Foto
Knautiabij (Andrena hattorfiana) op beemdkroon. Bron: Wikipedia
Minder bestuivers betekent vaak ook het verdwijnen of de achteruitgang van bepaalde plantsoorten. Denk maar aan beemdkroon (Knautia arvensis). Dit kruid trekt zweefvliegen, vlinders en bijen aan, maar vooral de Knautiabij (Andrena hattorfiana). 
Beemdkroon bloeit van juni tot en met september in graslanden en beemden. Door begrazing van de graslanden en door slecht bermbeheer krijgt de bloem dikwijls geen kans om te bloeien. Gevolg is dat de Knautiabij, de belangrijkste bestuiver van deze plant, niet genoeg voedsel vindt. Dit heeft als gevolg dat het bestand van de Knautiabij achteruitboert. Bijgevolg gaat ook beemdkroon achteruit. Alles hangt aan elkaar. ​​
​Alhoewel dit verhaal begon met een deprimerende toets, wil ik het vooral hebben over hoe ingenieus de wereld van bloemen en bestuivers in elkaar zit.
Laat ons de wereld eens bekijken vanuit het standpunt van de bloem. Hoe kan je je op de beste manier verzekeren van een nieuwe generatie? Je hebt al dat stuifmeel in de mannelijke delen, hoe krijg je dat in godsnaam bij de vrouwelijke delen?
Wind is één optie, maar niet de meest efficiënte. Hoe verzeker je dat je stuifmeel bij de juiste bestemmeling geraakt? De enige manier is om grote hoeveelheden stuifmeel aan te maken. Erg economisch is dat natuurlijk niet…
Een andere optie is om bestuivers aan te trekken. Maar hoe doe je dat? Door je bezoeker te belonen met nectar? Je in een opvallende kleur te steken? Door heerlijk te geuren of door de bestuiver te misleiden? Eigenlijk een beetje van dit alles…. 
De productie van nectar speelt een belangrijke rol en verhoogt de frequentie waarmee bloemen door insecten worden bezocht. Hiermee verhoogt ook de kans om het stuifmeel over te dragen naar andere bloemen. Anderzijds vergt het produceren van nectar heel wat energie. Uit een onderzoek van Southwick (1984) en Harder & Barrett (1992) blijkt dat het produceren van nectar tussen 3,3-30% van het totale energiebudget van een plant kan beslaan.
Hoe weet een bij nu welke bloem leeg is en welke nectar bevat? Bij sommige bloemen is het duidelijk te zien aan de hoeveelheid stuifmeel op de meeldraden zoals bij lelies en rozen. Maar wat met bloemen die hun meeldraden niet zo ostentatief tonen, zoals bijvoorbeeld smeerwortel? Bijen en andere insecten (zoals vlinders) kunnen met hun voelsprieten geuren detecteren. Bijen zijn bedekt met een laagje olie die hun lijfje waterafstotend maakt. Maar het fungeert ook als een soort parfum om een partner aan te trekken. In ons geval vertelt het bijen die op zoek zijn naar nectar waar één van hun collega’s net geland is. Is het parfum nog sterk aanwezig, dan beseft de bij dat het bezoeken van de bloem verloren moeite is. Op deze manier verspilt de bij geen tijd in het zoeken naar voedsel.
 
Om de bezoeker naar je winkel te lokken moet je natuurlijk wel de aandacht trekken. Aanvankelijk hadden planten niet zoveel kleur, eerder 50 tinten groen. Voor de plant bleek echter het groeien van bloemen een extra voordeel voor de voortplanting. Bladeren transformeerden in bloemen en langzaamaan kregen deze bloemen alle kleuren van de regenboog. Insecten bekijken kleuren echter anders dan wij. Zij kunnen UV licht waarnemen waardoor voor hen een soort wegenkaart opengaat. Waar wij een witte lelie zien, zien insecten landingsbanen, patronen en donkere middelpunten die de weg naar de nectar tonen. Dit zijn de honingmerken.
Foto
Witte lelie - Links zoals wij ze zien. Rechts met UV licht zoals insecten ze zien. Bron: Don Komarechka
​Bij een aantal bloemen zien wij deze richtlijnen ook duidelijk: Viooltjes hebben als het ware pijltjes die naar de ‘place to be’ wijzen, vingerhoedskruid heeft een heel vlekkenpatroon om de aandacht van het insect te trekken. 
Foto
Driekleurig viooltje (Viola tricolor) met honingmerken in de vorm van strepen
Foto
Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea) met honingmerken in de vorm van vlekken
​Kleur speelt ’s nachts echter geen belangrijke rol. De meeste nacht bloeiende bloemen zijn daarom wit. Logisch vermits lichte bloemen het meest oplichten in het maanlicht. De ogen van insecten vangen fotonen op en accumuleren de impulsen totdat het signaal sterk genoeg is om een beeld te vormen.
De geur echter is voor nachtbestuivers belangrijker. Heb je je al ooit afgevraagd waarom de avondjasmijn pas ’s avonds zijn zoete bedwelmende geur verspreidt? Inderdaad, om nachtvlinders aan te trekken. 
Foto
Silene-uil op avondkoekoeksbloem, bron: Zoran Bosovic)
Ook de avondkoekoeksbloem (Silene latifolia) is hiervan een mooi voorbeeld. Tijdens de vooravond openen de witte bloemen zich en gaan ze een sterke geur verspreiden. Deze geur lokt de silene uil (Hadena bicruris) die spijtig genoeg niet enkel tuk is op de nectar en de bloem bestuift, maar ook zijn eitjes in de bloem legt. De rupsen voeden zich met de zaadjes. Heeft het voor de avondkoekoeksbloem dan wel zin om de silene uil als bestuiver te nemen? Toch wel en om de vreetschade te beperken heeft de avondkoekoeksbloem een slim trucje bedacht. 
Ze kan zaden met rupsen van zich afstoten en op de grond laten vallen. Dit trucje past ze voornamelijk toe indien er andere onschadelijke bestuivers in de buurt zijn zoals de gamma-uil en koperuil.
​Soms kan de bloem haar geur ook gebruiken om bestuivers te verleiden. De gevlekte arondskelk (Arum maculatum) groeit in vruchtbare, kalkrijke en vochtige bossen, maar ook naast heggen en struiken. Wanneer de bloem rijp is, verhoogt ze haar temperatuur zodat ze gaat geuren. Geen lekker parfum, maar de geur van rottend vlees. Dit trekt vliegen aan die langs de gladde wand van de bloem naar beneden glijden. Aan de basis van de spadix verhindert een ring met neerwaarts gebogen haartjes de ontsnapping. In ruil voor haar tijdelijke gevangenschap krijgt de vlieg nectar van de vrouwelijke bloemen. Tijdens de nacht wordt de wand minder glad en bloeien de mannelijke bloemen open van beneden tot boven. Tijdens de ontsnapping naar boven kruipt de vlieg over deze mannelijke bloemen en neemt zo het stuifmeel mee naar de volgende verleidster. Een uitstekende manier voor kruisbestuiving. 
Foto
Gevlekte arondskelke (Arum maculatum) bron: Biodiversity Heritage Library
​Naast kleur en geur speelt de vorm een belangrijke rol. Sommige bloemen zijn helemaal niet kieskeurig wat bestuivers betreft, andere hebben zich gespecialiseerd in het aantrekken van één bepaalde soort.
Wilde peen is een bloem die niet kieskeurig is en zeer toegankelijk is voor diverse insecten: kevers, vlinders, bijen, vliegen, 
Foto
Zonnebloem met buisbloemen
Foto
Wilde Peen met boktor
Foto
Verbena met kolibrievlinder bron: natuurpunt
​De bloemen uit de composieten familie zijn al ietsje kieskeuriger. De lengte van de buisbloemen bepaalt in grote mate welke bestuiver aan de zoete nectar kan. Hoe langer de buisbloem, hoe langer de tong van de bestuiver. Zonnebloemen, familie van de composieten, trekken met de buitenste felgele blaadjes de insecten aan. De echte bloemen zitten echter in het grote ronde centrum. Ze heeft tot wel 2000 buisbloemen die rijpen van buiten naar binnen toe en waarbij de zonnebloem ervoor zorgt dat de stampers (vrouwelijke deel) het eigen stuifmeel niet kunnen opvangen. Zolang de meeldraden actief zijn, blijft de stamper opgeborgen. Pas wanneer de meeldraden verwelkomen (verwelken?) komt de stamper uit het bloempje.
Een groot aantal bloemen is bilateraal symmetrisch: bijvoorbeeld de vlinderbloemen, reukerwten, vingerhoedskruid en orchideeën. Deze symmetrie leidt de bestuiver naar het midden van de bloem. Bilateraal symmetrische bloemen zijn al minder toegankelijk dan de open bloemen. Een mooi voorbeeld is de kamperfoelie (Lonicera) die met zijn nectar veel insecten aantrekt, maar enkel de pijlstaartvlinder kan het onderste uit de kan van de lange kroonbuis halen. De kolibrievlinder is een regelmatige bezoeker van de kamperfoelie, maar op ijzerhard (Verbena bonariensis) is hij ook verzot.
 
Veel soorten zijn zo gebouwd dat ze maar één soort bestuivers aantrekken. Deze ver doorgedreven specialisatie is vooral te vinden bij de orchideeën. Dit is dan ook de reden waarom de bloem héél erg lang bloeit. Ze wacht geduldig tot de juiste bestuiver langskomt. Uit een studie van Dressler (1993) blijkt dat één derde van de orchideeën (en er zijn naar schatting 19500 soorten) geen nectar produceren, maar hun bloemvorm, kleur of geur gebruiken om mannelijke insecten  te verleiden.
Sommige orchideeën bezitten een honingmerk en geuren naar nectar, maar bieden het niet aan. Een tweede bijkomend kenmerk is de variatie in bloemvormen. Deze soorten bloeien meestal in de vroege lente en trekken onervaren insecten aan die van een kale reis terugkomen, meestal hommels. Intussen dragen de hommels na een bezoek wel de pollinaria (stuifmeelpakketjes) rond waardoor ze andere orchideeën in de buurt kunnen bevruchten. Hiertoe behoren soorten uit het geslacht Handekenskruid (Dactyloriza). 
Foto
Hendekenskruid (Dactylorhiza) - Orchis latifolia bron: Wikipedia
​Andere soorten gaan nog een stapje verder en bootsen nectar producerende bloemen na zoals het Rood bosvogeltje (Celephantera rubra). Hierdoor worden vooral solitaire bijen aangetrokken die meestal één of slechts een paar soorten bestuiven. De studie van Nilsson in 1983 toonde aan dat de bloemen van deze orchidee ongeveer dezelfde spectrale reflectie blijken te hebben als bloemen van planten uit de Klokjesfamilie, meer bepaald Prachtklokje (Campanula persicifolia), Ruig klokje (C. trachelium) en Grasklokje (C. rotundifolia). Waar het Rood bosvogeltje in de buurt groeit met soorten uit de klokjesfamilie blijkt de kans op bevruchting 6 keer hoger te zijn dan bij het Rood bosvogeltje dat alleen staat. 
Foto
Rood bosvogeltje (Celephantera rubra)
Foto
Campanula persicifolia
​Heel opvallend zijn echter de orchideeën die vrouwelijke insecten nabootsen en het mannetje eigenlijk verleiden met de belofte aan seks. Voorbeelden van deze groep die in België voorkomen, zijn de Vliegenorchis (Ophrys insectifera), de Hommelorchis (Ophrys fuciflora) en de Bijenorchis (Ophrys apifera). Mannelijke bijen, hommels en wespen komen eerder tevoorschijn dan de vrouwtjes. In deze periode is de rivaliteit tussen de mannetjes het hoogst. Dit is ook de periode dat deze orchideeën bloeien. De orchideeën lijken visueel niet zo op de vrouwtjes, maar lokken de mannetjes wel met geuren van vrouwtjes. Bloemen uit het geslacht van de spiegelorchis (Ophrys) lokken de mannetjes met geurstoffen die op vrouwelijk feromonen gelijken. Het mannetje wil paren met de lip van de orchis. Hij komt bedrogen uit, maar door de beweging komen de stuifmeelklompjes in contact met het mannetje dat de pakketjes meedraagt naar de volgende orchis die hem verleidt. Planten uit dezelfde populatie blijken zelfs in staat te zijn deze geuren lichtjes te veranderen zodat het insect nog andere planten bezoekt vooraleer hij het bedrog door heeft. Dit verhoogt de kans op kruisbestuiving. 
Foto
vliegenorchis (Ophrys insectifera)
Foto
Hommelorchis (Ophrys fuciflora)
​Het amoureuze leven van planten is een verhaal met veel plots en wendingen. Er valt nog zoveel te vertellen over bloemetjes en bijtjes. Maar bestuiving is niet altijd een kwestie van bijtjes en andere insecten. Ook zoogdieren kunnen bloemen bestuiven. In ons tweede deel gaan we hier dieper op in en komen we ook met enkele straffe verhalen over opmerkelijke manieren van bestuiving.
 
 
Bronnen:
Een verhaal met een angel, DAVE GOULSON – uitgeverij Atlas Contact
Plant love, The scandalous Truth About the Sex Life of Plants, MICHAEL ALLABY – filbert press
Natuurpunt Nieuwsbrief 18 augustus 2017
Bestuiving bij orchideeën, over bloemen en bijen, verleiding en bedrog - HANS JACQUEMYN, REIN BRYS & MARTIN HERMY - Natuur.focus 109 2(3): 109-114
Nachtvlinders als bestuiver, Vlinderstichting Nederland
2 Comments

    Archieven

    Februari 2023
    April 2022
    Augustus 2021
    April 2021
    Februari 2021
    September 2020
    Mei 2020
    April 2020
    Maart 2020
    Februari 2020

    Categoriën

    Alles
    Bestuiving
    Botanische Tekenaar
    Botanische Werken
    Botanisch Tekenaar
    Botanisch Tekenen
    Elisa Klopfenstein
    Gentbrugge
    Geschiedenis
    Hélène Durand
    Het Wortelgestel
    Pigmenten
    Plantkunde
    Redouté
    Rembert Dodoens
    Van Houtte
    Verlichteriekunde
    Wurzelatlas

    RSS-feed

Proudly powered by Weebly
  • Home
  • Activiteiten
  • workshops
  • wereldwijd
  • Werkende leden
  • Blog
  • Lidmaatschap
  • Contact
  • Mijn Account
  • Veldstudie Paelsteenpanne
  • Bezoek Abdij van Postel
  • Bezoek aan Leiden - 24 maart 2022
  • Bezoek aan Antwerpen - 23 april 2022
  • Kalender
  • Digitale Bibliotheek
  • Plantenweetjes
  • Uitstap Antwerpen
  • Botanicals Color Theory Talk - Jackie Isard
  • Botanische Taferelen